De gemeente De Panne werd gesticht door vissers. Ze is ontstaan toen enkele vissers, die het vertikten om voor de boeren te werken, zich in de omgeving van de Sint-Pieterswijk, in de Kerkepanne of kortweg De Panne vestigden.
Een stukje geschiedenis
Terwijl Adinkerke al heel lang bestaat, ontstond wat nu als De Panne bekend staat, maar op het einde van de 18de eeuw. De Oostenrijkse keizer Jozef II, die toen aan het bewind was, nam maatregelen om de kustvisserij te stimuleren. Dat leidde tot de oprichting van de 'Societyt van de Kerckepanne' door Veurnse notabelen. Zij kregen de toestemming en de grond om in de duinen een vissersnederzetting te stichten, lieten er enkele visserhuisjes bouwen en kochten enkele vissersboten. Een nieuwe vissersgemeenschap was geboren. Het nieuwe dorp werd Josephsdorp of ook wel Kerckepanne genoemd, later ingekort tot De Panne.
Vanaf het midden van de 19de eeuw bloeide de visserij in onze gemeente en het vissersdorp groeide. Maar niettegenstaande het succes van de visserij bleef de bevolking arm. Om aan deze armoede te ontsnappen werden heel wat Pannese vissers IJslandvaarder. Ze vertrokken jaarlijks vanuit de havens van Duinkerke en Gravelines om in de IJslandse wateren voor zes maanden op kabeljauw te gaan vissen. Na een aantal jaren hielden ze het meestal voor bekeken en velen onder hen kochten een eigen vissersboot.
Rond 1900 was de visserij in onze gemeente op haar hoogtepunt. Na Oostende had De Panne toen de grootste vissersvloot van de Belgische kust. Er werd geijverd voor de aanleg van een haven, maar door de vroege dood van voorvechter Serpahyn Dequidt en de Eerste Wereldoorlog ging het plan niet door. De Pannese vissers weken uit en de visserij stierf een stille dood.
Kykhillduin: voormalig uitkijkpunt van de visservrouwen
De Pannese vissers hadden een hard bestaan, of ze nu IJslandvaarder waren of ter plaatse bleven. Ook de visservrouwen hadden het zwaar. Wanneer hun mannen op zee waren, stonden de vrouwen er alleen voor met de kinderen. Om de hongerige mondjes te voeden werkten ze op de duinakkertjes, gingen ze garnaalvissen met het steeknet of uit werken.
Ook hielpen ze hun mannen met het uitladen en verkopen van de vis. Een alom bekend verhaal in De Panne is dat ze op de hoogste duin op de uitkijk stonden om te zien wanneer de vissersboten vertrokken of terugkeerden. Vandaar de naam Kykhillduin en Villa Kykhill ('kyken': kijken - 'hill': heuvel). Of dit verhaal klopt valt niet met zekerheid te zeggen. Vast staat wel dat er vroeger quasi geen bebouwing was en dat er geen belemmering was om de zee te zien.
Visserijschool
In 1903 werd op initiatief van kapelaan Vanneste een visserijschool opgericht. De lessen gingen door op de zolder van het juist opgerichte Sint-Aloyisiuscollege, de huidige Sint-Pietersschool. Het was niet langer voldoende voor een visser om werklust en spierkracht te hebben. De visserij evolueerde, kreeg nieuwe technieken en het was nuttig om ook wat theoretische kennis te hebben. Vroeger waren veel vissers analfabeet, maar in het begin van de 20ste eeuw besefte men dat scholing een manier was om vooruit te komen in het leven. Naast theorie, ter voorbereiding op het examen van scheepsjongen, werd er in de visserijschool ook praktijkles gegeven. De jongens leerden er netten breien, knopen maken en zeilen naaien. Omdat veel Pannese vissers ondertussen vertrokken waren of werk gevonden hadden in andere sectoren, betekende de Tweede Wereldoorlog ook het einde van de visserijschool.
Pier Kloeffe
Petrus Decreton (Pier Kloeffe) (1853-1939) wordt beschouwd als de bekendste visser van De Panne, omdat er veel afbeeldingen van hem zijn gemaakt. Hij heeft verschillende soorten visserij beoefend.
Door armoede getroffen, zijn vader sterft als hij 14 is, gaat hij al vroeg mee naar IJsland. Zes maanden met de lijn vissen op kabeljauw, de vis vlekken (fileren/kuisen) en in de pekel leggen.
Na 9 IJslandreizen koopt Pier, inmiddels getrouwd met Leonie Maes (1853-1938), een Panneboot, de P 94, om aan kustvisserij te doen. Na WO I schakelt hij over op een kleine kotter. Samen met zijn vriend David Gonzales beoefent hij nu de wantvisserij en neemt hij toeristen mee op zee. Ondertussen staat een bronzen beeld van Pier Kloeffe te midden in de duinen, te staren over de zee.
Gusta Krokke
Gusta Krokke was van Poolse origine. Haar echte naam was Gusta Pollefyt. Ze groeide op in het Ambachtstraatje, het meest beruchte straatje van Veurne. Daar woonden leurders, haring- en sprotrokers en scharenslijpers en waren er veel cafés met drankzucht en vechtpartijen tot gevolg. Na haar huwelijk met Karel Lehouck (Spekke Krokke), ging ze in De Panne wonen.
Samen met 'Spekke' hield Gusta lange tijd het estaminet 'Het Visscherswelzijn' open. Later werd deze herberg 't Matroosje'. Op de binnenplaats was er ook een haring- en sprotrokerij.
Gusta was echter vooral bekend als visleurster. Met haar stootkarretje trok ze langs de straten en verkocht ze vis aan inwoners en toeristen. Ook in de buurgemeenten kenden ze haar. Daar was ze vooral te vinden als er kermis of velokoers was. Aangezien Gusta ook graag een 'teusje' lustte, gebeurde het wel eens dat ze op haar stootkar moest thuisgebracht worden.
Vissersboten
Een pannepot (ook panneschuit of panneboot) was het type boot dat in De Panne voor de kustvisserij gebruikt werd. Dankzij de ronde romp konden deze boten gemakkelijker op het strand getrokken worden en 'droog' liggen. Al is 'gemakkelijk' een relatief begrip, want door dit zwaar karwei leden heel wat Pannese vissers aan (lies)breuken.
Na de Eerste Wereldoorlog weken veel vissers uit naar Nieuwpoort en Oostende. De vissers die nog een tijdje in De Panne bleven, schakelden meer en meer over op de 'Pannekotter', een open sloep die kleiner was.
Duinenlied 'Leve De Panne'
Zenobie Vermeersch, afkomstig uit een adellijke familie uit Veurne, stichtte er in 1851 een kleuterschool en in 1859 de kloosterorde van de Zusters van de Heilige Gehoorzaamheid. Al gauw beseften Zenobie, ondertussen Moeder Norbertine, en de andere zusters dat er ook op andere plaatsen nood was aan goed onderwijs. Dat was zeker het geval in het jonge vissersdorp De Panne met haar grote, kinderrijke gezinnen. De zusters stichtten daarom het Immaculata Instituut, dat haar deuren opende op 1 mei 1867.
In 1878 schreef pastoor Alfons Mervillie voor de leerlingen van zijn zus, Eulalie Mervillie, die als Zuster Josephine lesgaf in de school, het lied 'Leve De Panne'. Sedertien kregen alle Pannese kleuters het lied met de paplepel ingegeven. Ook al dreigt het 'duinenlied' te verdwijnen, toch is het nog steeds gekend bij vele inwoners, en zelfs menig toerist kan het refrein meezingen.
Meer visserij?
Wil je nog meer te weten komen over ons vissersverleden? Breng dan zeker een bezoekje aan het 'Retrohuis De Viswinkel'!