Belangrijke noodnummers

Noodnummers bellen: welke informatie geef je door?

• De precieze locatie
• Het soort noodgeval
• Zijn er gewonden?

Volg deze stappen

1. Vorm het nummer 112 voor de brandweer en ziekenwagen. Vorm het nummer 101 voor dringende politiehulp. Wacht rustig op antwoord en blijf rustig tijdens het gesprek. Haak niet in!
2. Geef het juiste adres waarnaar de hulpdiensten zich moeten begeven (stad, straat, nummer, kruispunt, jaagpad, speciale toegang, enz.) en eventueel wat de gemakkelijkste manier is om er te geraken. Als je niet belt vanaf de plaats van het incident, vertel dit dan ook aan de operator. Voorkom dat de hulpdiensten nodeloos rondrijden en het slachtoffer hierdoor moet wachten op hulp.
3. Beschrijf wat er is gebeurd (brand, ongeval, agressie, inbraak, hartaanval, enz.).
4. Geef aan of er mensen in gevaar of gewonden zijn en hoeveel.
5. Haak niet in vooraleer de operator zegt dat je mag inhaken. De operator is getraind in het stellen van de vragen en alle vragen zijn belangrijk om zeer snel de juiste hulp ter plaatse te kunnen sturen.
6. Hou ook je telefoonlijn vrij zodat de operator je kan terugbellen als hij meer informatie nodig heeft.
7. Als de situatie zou verergeren of verbeteren, bel dan terug naar de noodcentrale om dit mee te delen.

Opgelet!

• Bij grootschalige rampen bellen heel wat mensen naar de noodcentrales. In dat geval, zal een operator je enkel vragen naar bijkomende informatie. Als je niet meer informatie kan bezorgen, mag je inhaken wanneer de operator je zegt in te haken. Zo zijn de telefoonlijnen in de noodcentrales sneller terug vrij om andere noodoproepen aan te nemen.
• Als je per ongeluk een noodnummer hebt gebeld, hang dan niet op, maar zeg de operator dat alles in orde is. Op die manier is de operator er zeker van dat er geen sprake is van een noodgeval.